Voortgangsrapportage Werk en Inkomen
Keten Participatie Sociaal Domein
Periode januari 2017 tot en met juni 2017
Met deze rapportage informeren wij u over de voortgang van het Uitvoeringsplan Participatie 2017 – 2018 dat door de Gemeenteraad op 7 maart 2017 is vastgesteld.
Deze voortgangsrapportage heeft de functie van het verstrekken van informatie over de stand van zaken en heeft tevens de functie van (bij) sturingsinstrument. De voortgangsrapportage richt zich primair op het eerste half jaar van 2017. Parallel aan de Tweede Bestuursrapportage is ook de Monitor Sociaal Domein opgesteld en afzonderlijk aan de gemeenteraad aangeboden.
De voortgangsrapportage beschrijft de volgende onderdelen:
§1: Ontwikkeling Arbeidsmarkt Nederland, regionaal en gemeente Breda:
§2: Ontwikkeling bijstandspopulatie in Nederland en de gemeente Breda aan de hand van relevante kengetallen.
§3: Voortgang van de beschreven beoogde Resultaten te behalen in 2017 en 2018 (Bijlage 1 van het Uitvoeringsplan)
§4: Speerpunten voor de periode 2017 -2018 (pagina 29 t/m 36 van het Uitvoeringsplan) vertaald naar doelgroepenbeleid.
§ 5: Voortgang Project Tijdelijk OmBuigen
De rapportage kan onder invloed van nieuwe inzichten worden aangepast. Dit betekent dan ook dat deze Voortgangsrapportage mede de functie heeft om als startpunt te fungeren voor een ontwikkelmodel aan informatieverstrekking dat in de komende periode verder gestalte zal krijgen.
Gelet op het belang van de koppeling tussen de monitor werk en inkomen en de gegevens die worden gemonitord over de arbeidsmarkt zal er in de volgende voortgangsrapportage aan deze samenhang aandacht worden besteed.
Niet alle aspecten die in onder punt 1 tot en met 5 zijn benoemd kunnen op dit moment volledig in beeld worden bracht. De werkzaamheden in het 1e half jaar van 2017 zijn vooral ingezet om te starten met het inzetten van de benodigde acties voortvloeiend uit het Uitvoeringsplan. Momenteel wordt de monitor daarop verder gecompleteerd.
In deze voortgangsrapportage kunnen we nog niet het volledige zicht bieden op alle behaalde resultaten. Dit omdat de werkzaamheden in het 1e half jaar van 2017 vooral zijn ingezet om te starten met de benodigde acties voortvloeiend uit dit Uitvoeringsplan.
§ 1. Arbeidsmarkt
§1.1 Algemene ontwikkelingen in Nederland
Economische groei in Nederland
In 2016 is de Nederlandse economie met 2,1 procent gegroeid. Naar verwachting stijgt de groei in 2017 naar 2,4 procent. In september 2016 voorzag het Centraal Planbureau (CPB) nog een groei van 1,7 procent voor de economie voor 2017.
Het economisch herstel zet door. Dit na de dubbele dip in 2009 en 2012‐2013. Een periode van acht à negen jaar voordat de economie terugkeert op het pre‐crisisniveau is voor Nederlandse begrippen uitzonderlijk lang, maar komt na een financiële crisis regelmatig voor. Een aantal internationale risico’s kam de economische economie beïnvloeden. In Europa kan de uittreding van Engeland en de financiële stabiliteit van een aantal Zuid-Europese landen de seinen op oranje zetten. Buiten Europa blijven de economische koers van de VS en de economische ontwikkeling van China een aandachtspunt.
Arbeidsmarkt Nederland verbetert
De aantrekkende economie vertaalt zich volgens het CPB voor 2017 in een landelijke groei van de werkgelegenheid van 2 procent. Deze groei is vooral zichtbaar in de marktsector.
Landelijk zal de werkloosheid dalen van 6,0 procent in 2016 naar 4,9 procent in 2017. De groei van de werkgelegenheid zorgt landelijk voor een behoorlijke daling van de werkloosheid, maar het werkloosheidsniveau ligt nog altijd boven het lage niveau van onder de 4 procent in 2008.
Het totale aanbod op de arbeidsmarkt (werkenden plus werklozen) neemt licht toe, vooral door demografische ontwikkelingen en (her)toetreders op de arbeidsmarkt. De werkgelegenheidsgroei kan een groot deel van het extra arbeidsaanbod absorberen, waardoor de werkloosheid verder daalt.
De verschillen tussen mensen op de arbeidsmarkt nemen toe. De belangrijkste redenen daarvoor zijn baanpolarisatie (waarbij vooral banen in het middensegment verdwenen zijn) en de toenemende flexibilisering.
Nederland kent, in vergelijking met andere landen, een grote flexibilisering van de arbeidsmarkt. De kans op een vast contract vanuit een flexibele arbeidsovereenkomst is tijdens de crisis duidelijk kleiner geworden. Door dit soort ontwikkelingen worden de verschillen tussen mensen met een sterke en minder sterke arbeidsmarktpositie groter.
De verschillen in kans op werk houden ook verband met het opleidingsniveau.
§ 1.2 Arbeidsmarkt West-Brabant
Werkgelegenheid niet verder gedaald
Door de economische crisis is het aantal banen in West-Brabant in de afgelopen jaren sterk gedaald. In het afgelopen jaar is aan deze daling een eind gekomen, maar is er nog niet echt sprake van een stijging van de werkgelegenheid.
Ontwikkeling banen in West-Brabant (2011-2016)
Bron: Regio West-Brabant, Werkgelegenheidsenquête 2016
West-Brabant is een regio met relatief veel werkgelegenheid in de industrie, bouw, groothandel, vervoer & opslag en detailhandel. Ook de zakelijke dienstverlening biedt veel werkgelegenheid, maar deze sector is ondervertegenwoordigd in vergelijking met het landelijk gemiddelde. Daarnaast zijn de financiële sector, ICT, onderwijs, zorg & welzijn en horeca licht ondervertegenwoordigd qua werkgelegenheid.
Beroepsbevolking neemt toe, maar blijft achter bij overige Brabantse regio’s
De regionale beroepsbevolking (RWB-regio) steeg in de periode 2003-2014 van 344 duizend personen in 2003 naar 371 duizend personen in 2014. Door de economische crisis en het daarbij optredend “discouraged workers effect” daalde de beroepsbevolking naar 369 duizend personen in 2015. In 2016 is de regionale beroepsbevolking licht toegenomen tot 370 duizend personen. De bruto arbeidsparticipatie (het aandeel van de beroepsbevolking in de potentiële beroepsbevolking) stijgt in 2017 naar 71%. Daarmee wordt ook in 2017 een lichte toename verwacht.
In de periode 2003-2013 is vooral een stijging van de beroepsbevolking zichtbaar bij vrouwen. Door de toenemende participatie neemt het aandeel van vrouwen in de beroepsbevolking aanzienlijk toe. Door de economische crisis werd deze trend (tijdelijk) onderbroken.
Opvallend is dat West-Brabantse beroepsbevolking in ontwikkeling achter blijft bij de overige Brabantse regio’s. De afname in de periode 2010-2014 is groter én de (verwachte) toename vanaf 2015 is lager dan in de andere Brabantse regio’s.
Werkloosheid (niet-werkende werkzoekenden) gedaald
Het aantal bij het UWV ingeschreven niet-werkende werkzoekenden[1] in West-Brabant (RWB-regio) is het afgelopen jaar (2016) gedaald met 5.493 (-14%) tot 33.878 personen. Het aantal werklozen in West-Brabant is vooral gedaald bij personen in de leeftijd tot 27 jaar (-36%), en (in mindere mate ook) bij de 27 tot 50-jarigen (-17%). Als we kijken naar geslacht, dan is de daling iets groter bij mannen (-15%) dan bij vrouwen (-13%). Deze daling zet vanaf mei 2017 versterkt door. Eind juni 2017 zijn in de regio West-Brabant 26.973 werklozen. Dit is een daling van 20% ten opzichte van december 2016.
Stijgende vraag naar personeel(vacatures) houdt aan
In de afgelopen jaren is het aantal vacatures in de regio fors gestegen. Door de aantrekkende economie zijn steeds meer bedrijven op zoek naar (nieuw) personeel.
Het aantal openstaande vacatures steeg in de periode 2014-2016 van 1.955 vacatures eind 2014 naar 4.820 vacatures eind 2016 (+147%). Medio juni 2017 is het aantal openstaande vacatures verder toegenomen tot bijna 6.000 vacatures. Toch is de krapte op de arbeidsmarkt nog lang niet terug op het hogere niveau van 2008. Met uitzondering van specifieke bedrijfstakken, zoals bijvoorbeeld de ICT, is van grote schaarste op de arbeidsmarkt nog geen sprake.
§ 1.3 Arbeidsmarkt Breda
Herstel arbeidsmarkt zet door
In 2016 zette het herstel van de Bredase arbeidsmarkt voorzichtig door. Het aantal banen in Breda blijft in 2016 voor het derde opeenvolgende jaar vrijwel constant. Breda telt in 2016 99.115 werkzame personen inclusief uitzendkrachten. Het aantal uitzendkrachten stijgt in 2016 wel met 355 personen. Samen met een verdere toename van het aantal vacatures, een dalende werkloosheid en een op landelijk niveau stijgend producenten- en consumentenvertrouwen duidt dit op verder economisch herstel. Voor 2017 wordt een lichte werkgelegenheidsgroei verwacht van 2%.
Werkgelegenheid Breda 2000-2016
Bron: Regio West-Brabant, Werkgelegenheidsenquête 2016
De grootste sector in Breda, de gezondheids- en welzijnszorg met 16.572 werkzame personen groeit in 2016 met 143 werkzame personen. De grootste stijgers zijn de bouwnijverheid (+391), gevolgd door de onderwijssector (+321). Een forse afname is te zien bij het openbaar bestuur en de overheid (-490), gevolgd door de detailhandel (-347). De financiële instellingen verliezen verder terrein met -229 werkzame personen.
De arbeidsparticipatie blijft ook de komende jaren trendmatig stijgen. Daarnaast stijgt het arbeidsaanbod de komende jaren door extra toetreding van mensen die voorheen niet participeerden op de arbeidsmarkt. Vanaf 2016 zullen meer mensen toetreden op de arbeidsmarkt vanwege hogere baanvindkansen.
In 2016 en 2017 daling werkloosheid en WW-uitkeringen
Gedurende de periode 2012-2015 steeg de werkloosheid in Breda fors.
Het Bredase werkloosheidsniveau steeg naar 7,2% in 2015. In 2016 daalde zij en kwam uit op 5,8%. Volgens de verwachtingen van het CPB zal het werkloosheidsniveau in 2017 verder dalen. Eind 2017 wordt in Breda een werkloosheidsniveau van circa 4,8% verwacht. Dit is 2½ % lager dan het hoogste niveau in 2013.
Ontwikkeling werkloosheid (NWW) en WW Breda 2014-2017
Bron UWV,
De omvang van de Bredase werkloosheid (NWW) steeg in de periode 2012-2015 gemiddeld met 25% tot bijna 12 duizend personen eind 2015. In 2016 was een voorzichtige daling zichtbaar.
Eind juni 2017 zijn bijna 8 duizend personen in Breda werkloos. Dit is een daling van 23% ten opzichte van december 2016. De werkloosheid daalt daarmee iets harder in Breda dan in de RWB-regio (-20%). De daling onder werkloze jongeren (tot 27 jaar) in het eerste halfjaar is in Breda (-52%) groter dan gemiddeld; de daling van oudere werklozen (55+) blijft daarentegen sterk achter (-9%) bij het Bredase gemiddelde.
Het werkloosheidsniveau onder lager opgeleiden blijft in Breda hoog. In 2016 lag het werkloosheidsniveau van de lager opgeleiden op ruim 10%, tegen 6,3% van middelbaar opgeleiden en 3,1% van de hoger opgeleiden.
Daling aantal WW-uitkering groter in eerste helft 2017
In 2016 daalde het aantal WW-uitkeringen in Breda met 9% tot 4.685 uitkeringen. In 2017 daalt het aantal WW-uitkeringen in Breda tot en met juni sneller dan in 2016 (tot 4.319 uitkeringen eind juni).
Deze afname van het aantal lopende WW-uitkeringen tot eind juni 2017 is in Breda wel iets minder sterk dan in West-Brabant, namelijk -8% in de gemeente Breda ten opzichte van -11% in de RWB-regio.
In 2016 en 2017 meer vacatures. De vervangingsvraag blijft groot
De periode 2011-2014 werd gekenmerkt door een ruime arbeidsmarkt. Het aantal vacatures lag structureel op een laag niveau en de werkloosheid was hoog. Vanaf 2015 ontstaat langzaam een kentering op de Bredase arbeidsmarkt: het aantal vacatures is inmiddels sterk stijgende en zal in 2017 in Breda naar schatting ruim boven de 10 duizend vacatures uitkomen; daarnaast zal de werkloosheid verder dalen.
§ 2. Ontwikkeling bijstandspopulatie in Nederland
Het aantal bijstandsgerechtigden tot de AOW-leeftijd is in het eerste kwartaal van 2017 gestegen tot 474 duizend. Dit zijn er 15 duizend meer dan een jaar eerder. Het aantal bijstandsontvangers met een niet-westerse migratieachtergrond is toegenomen, het aantal bijstandsontvangers met een Nederlandse of westerse achtergrond is gedaald. Het aantal bijstandsgerechtigden met een Nederlandse of westerse achtergrond kwam eind maart 2017 bijna 4 duizend lager uit dan een jaar eerder. Dit is het tweede kwartaal op rij dat deze groepen samen minder bijstandsgerechtigden tellen dan een jaar eerder. Er stromen nu meer personen met een Nederlandse of westerse achtergrond de bijstand uit dan in. De arbeidsmarkt trekt al wat langer aan. De werkloosheid is sinds een piek begin 2014 met ongeveer een derde gedaald. Doorgaans reageert de bijstand met vertraging op de arbeidsmarkt. Het aantal bijstandsontvangers met een niet-westerse migratieachtergrond is tussen maart 2016 en maart 2017 met ruim 19 duizend toegenomen. Voor een aanzienlijk deel gaat het om mensen die asiel hebben aangevraagd in Nederland en een verblijfsvergunning hebben. De grootste groep zijn Syriërs. Eritreeërs komen hierna. Na het verkrijgen van een verblijfsvergunning kunnen zij een beroep op de bijstand doen. Hieronder een vergelijking op grootte van gemeenten vergelijkbaar met de gemeente Breda. Gekeken is naar de verhouding tussen het aantal inwoners en het aantal bijstandsuitkeringen.
Het percentage bijstandsuitkeringen op het aantal inwoners is in Groningen percentueel het hoogst en in Haarlem het kleinst. Breda scoort hierbij in de vergelijking goed. Van de 100% (alle inwoners Breda 183000) hebben 2.7% een uitkering. (vb. Nijmegen 4.3 %)
Verhouding Instromers en Uitstromers in Nederlandse regio’s:
In de periode april 2016 – maart 2017 zijn 145 duizend personen de bijstand ingestroomd en 130 duizend uitgestroomd. Dit betekent dat er op 100 personen die de bijstand verlieten, er 111 instroomden.
De verhouding tussen in- en uitstroom varieert per regio. In de arbeidsmarktregio Gorinchem was de verhouding het grootst: tegenover elke 100 uitstromers stonden daar 135 instromers. Zuid-Limburg had met 102 instromers op 100 uitstromers de laagste instroom.
Redenen voor in- en uitstroom kunnen per regio erg verschillen. Zaken als de aanwezigheid van veel statushouders, of grote doorstroom naar de AOW hebben invloed op de in- en uitstroom. De afbeelding hieronder geeft de verhouding aan van het aantal uitstromers op elke 100 instromers.
In de regio Gorinchem (135), Noord Oost Brabant (127), Zuid Oost Brabant (128) en Holland Rijnland (129) is dit aantal het hoogste in Nederland. In West-Brabant is dit aantal 120.
Bron: CBS meting april 2016 tot en met maart 2017.
Leeftijdsverhouding bij personen met een bijstandsuitkering in Nederland.
Bron: CBS
Wat opvalt is dat er vooral een stijging is in de leeftijdscategorie van 45 jaar en ouder met een bijstandsuitkering. Terwijl de overige leeftijdscategorieën een lichtere stijging door maken. Kijkend naar het totaal aan gezinnen in de bijstand dan valt op dat sinds 2012 ieder jaar het aantal minderjarige kinderen in bijstandsgezinnen stijgt. In 2016 woonden 230 duizend kinderen in een bijstandsgezin. Er zijn vooral meer kinderen uit Syrië en Eritrea in bijstandsgezinnen. Ook de duur van de afhankelijkheid van de bijstandsuitkering groeit. Ruim twee derde van alle kinderen in bijstandsgezinnen had in 2016 een migratieachtergrond. Van deze groep kwam 50 procent uit een overig niet-westers land, in 2012 gold dat voor 39 procent. De stijging in 2016 kwam vooral door instroom van vluchtelingen uit Syrië en Eritrea in de bijstand. Het aantal bijstandskinderen uit Somalië of Afghanistan was wat lager dan in 2015. Het percentage minderjarige kinderen in bijstandsgezinnen was in 2016 in Breda 6,9 %. Vergelijkbare gemeenten van dezelfde grootte in de regio: Tilburg 10,7%, Eindhoven 8,9%.
§ 2.1 Ontwikkeling bijstandspopulatie in Breda
In de gemeente Breda is vanaf 2016 tot en met juli 2017 de trend van een stijgend aantal mensen in de bijstand. De toename van het aantal mensen dat een beroep doet op een uitkering heeft voor een gedeelte te maken met de sterke toename van het aantal statushouders. Daarnaast speelt dat het aantal mensen met een beperking is toegenomen. Hiervan hebben 144 personen een uitkering. Sinds de invoering van de Participatiewet per 1 januari 2015 hebben de gemeenten de verantwoordelijkheid voor mensen met een arbeidsbeperking met arbeidsvermogen. Ook de verhoogde AOW-leeftijd heeft effect op het aantal oudere mensen dat een beroep doet op de bijstand. Tegelijkertijd zijn het juist deze groepen die nauwelijks de bijstand verlaten.
Vanaf augustus 2017 is er een lichte daling. De trend loopt niet gelijk aan de ontwikkeling op de arbeidsmarkt in Nederland en ook niet gelijk met de uitstroom uit de WW. Dit heeft onder meer te maken met het zgn. na-ijl effect van de economische crisis.
In bijgaand overzicht wordt eerst gekeken naar een aantal kengetallen zoals instroom/ uitstroom en aantal uitkeringen.
Daarnaast wordt in dit verslag vooral aandacht besteed aan die elementen die hierop van invloed zijn en waarbij verdere sturing hierop positieve invloed zal hebben op het aantal mensen die (gedeeltelijk) afhankelijk zijn van een bijstandsuitkering, het aantal uitkeringen, en de daaraan gekoppelde Buig gelden.
§2.1.1 Aantal personen in de bijstand (status juli 2017)
§2.1.2 Aantal uitkeringen per peildatum
Allereerst een overzicht van het verloop van het aantal uitkeringen. Over de periode waarop deze voortgangsrapportage betrekking heeft is er sprake van stijgende tendens; per 1 juli 2017 5097 verstrekte uitkeringen.
Gelet op het moment van rapportage kunnen we nu al een doorkijk maken naar het verloop van het aantal uitkeringen tot en met augustus 2017. Dit beeld ziet er dan als volgt uit:
Op basis van bovenstaande grafiek kan in augustus een kanteling geconstateerd worden van het aantal uitkeringen. Per 1 juni 2017 was nog sprake van 5067 en per 1 juli 2017 van 5097 personen in de uitkering; per 1 augustus 5104. In augustus is er sprake van een kanteling en per 1 september (verwerking t/m 31 augustus 2017) worden er nog 5036 uitkeringen verstrekt. Het is nog te vroeg om aan te geven of bovenstaande ontwikkeling een patroon wordt.
§ 2.1.3 Soort uitkeringen en aantal per regeling
Opvallend is dat het aantal Bbz uitkeringen in Breda beneden het landelijk gemiddelde ligt van de 3%. Door middel van 2 projecten (155 Help een Bedrijf in samenwerking met IMK en SOLO) wordt getracht om meer aandacht te vragen voor de Bbz mogelijkheden en tegelijkertijd te voorkomen dat ondernemers instromen in de reguliere bijstand na een bedrijfsbeëindiging of faillissement. In Breda is dit percentage momenteel 0,6 procent. Meer frequente voorlichting en betere afstemming in de uitvoeringspraktijk kan het aantal Bbz uitkeringen (dat voor 90% declarabel is) doen toenemen ten gunste van het aantal reguliere bijstandsuitkeringen.
§ 2.1.4 Bijstandsuitkering en opbouw per leeftijd
In het eerste half jaar is er een stijging van het aantal personen met een leeftijd van 65+ in de uitkering. In januari 61 personen in de uitkering en per 1 juli 2017 109. Dit is een landelijke tendens als gevolg van de wijziging van de ingangsdatum van de AOW.
Het aantal jongeren tot 27 jaar neemt ook toe. In januari 2017 616 en per 1 juli 2017 689 jongeren. Zeker gelet op de introductie in de Participatiewet van art.13 (art 13 2de lid onder C) waarbij school en werk een voorliggende voorziening zijn, is het aantal jongeren hoog. De communicatie en voorlichting rondom het leenstelstel is een factor die van invloed is geweest. Nader onderzoek bij deze doelgroep kan uitwijzen of hiervan niet een substantieel gedeelte aan het werk of naar school kan.
§ 2.1.5 Statushouders
Uit de grafiek blijkt dat er vanaf 2016 onevenredig veel meer statushouders een bijstandsuitkering hebben ontvangen dan in de verschillende jaren vóór 2016. Tegelijkertijd geeft de grafiek aan dat de uitstroom aan de lage kant is waardoor het aantal statushouders na 2016 fors is gestegen.
In totaal over 2016 en 2017 zijn er 419 statushouders die een beroep deden op een bijstandsuitkering. Van deze 419 zijn er intussen 19 uit de uitkering om verschillende redenen. In 2017 waren dit tot 1 september 2017 9 statushouders van de 792(0,8%). Dit betekent dat er op dit moment over 2016 en 2017 400 statushouders een beroep doen op de bijstand. Vóór 2016 zijn dat er nog 392. De toename van het aantal asielzoekers in de bijstand is een landelijke tendens. De uitstroom in Breda is blijkens een rondgang langs 8 gemeenten aan de lage kant (2%). De uitstroom in deze gemeenten varieert van 8 % tot 23 % van de totale statushouders populatie. Als voorbeeld Delft; van de 247 statushouders 30 naar werk uitgestroomd. De doelstelling in Delft is 50 per jaar. (Ongeveer 20% van de totale populatie statushouders). Divosa is nu bezig om een landelijke monitor te ontwikkelen met betrekking tot bovenstaande.
In totaal maken statushouders nu ongeveer 13,5 % (792 personen) deel uit van het totale klantenbestand. De publicatie van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) in 2016 wijst uit dat één op de drie statushouders van 15-64 jaar in Nederland een betaalde baan heeft. Dat is 33%. Velen van hen (67%) zijn duurzaam afhankelijk van een bijstandsuitkering.
Het is van belang om aandacht te hebben voor het ontstane patroon en te kijken welke sturingsinstrumenten verder kunnen worden ingezet om het aantal statushouders die afhankelijk zijn van een bijstandsuitkering, te verlagen. Het is een relatief snel stijgend aantal met te weinig uitstroom. De op dit moment ingezette projecten blijken hiertoe in onvoldoende mate toe in staat. De statushouders is dan ook één van de verklaringsgronden voor de stijging van het aantal uitkeringen in Breda.
In 2017 en 2018 willen we nieuwe methodieken tot uitstroom toepassen voor de groep statushouders. Dit betreft zowel richting werk als wel zelfstandige arbeid. Deze methodieken zullen in het volgende voortgangsverslag worden beschreven. Vooralsnog gaan we nu uit van minimaal 50 statushouders die in 2018 uitstromen. (zie hiervoor ook de tabel 4.1. pagina 23 onder Doorkijk 2018)
§ 2.1.6 Kostendelers
Kostendelers hebben gelet op hun verlaagde bijstandsnorm, en bij vergelijkbare kansen op de arbeidsmarkt, meer kans om bijstandsonafhankelijk te worden. Het gaat hier om een groep van 543 uitkeringen (10,67% van het totaal aantal uitkeringen). De kans tot bijstandsonafhankelijkheid neemt toe wanneer er sprake is van inkomsten uit arbeid uit deeltijd. Vanuit het project Tijdelijk Ombuigen bij het Onderdeel ‘van Deel naar Heel’ is al een aantal van deze kostendelers geselecteerd. Door contact met de werkgever te zoeken wordt getracht – in overleg met betrokkene – het aantal uren van deeltijdarbeid op te hogen zodat er een situatie ontstaat van bijstandsonafhankelijkheid.
§ 2.1.7 Deeltijdarbeid
Van werk naar werk verloopt in de regel beter dan van een uitkering naar werk ook wanneer dat werk uit deeltijdarbeid bestaat. Deeltijdarbeid levert ook een besparing op: gemiddeld 224.000 euro op maandbasis.
Gemeente Breda heeft meer personen in de uitkering dan landelijk gemiddeld. Daar staat tegenover dat de gemiddelde hoogte van de inkomsten lager is. Over alle uitkeringen gerekend is er in Breda een gemiddelde besparing per uitkering van € 44,59 in het eerste half jaar van 2017, terwijl dit landelijk gemiddeld € 46,59 is. In het project Tijdelijk OmBuigen besteden we bij het onderdeel van ‘Deel naar Heel’ aandacht aan deeltijdarbeid. (pagina 27)
De sturing zit enerzijds in het promoten van deeltijdarbeid en het aangeven aan bijstandsgerechtigden dat deeltijdarbeid heel goed een eerste stap kan zijn richting bijstandsonafhankelijkheid en er sprake is van een vrijlating op deze inkomsten. De Participatiewet ondersteunt inkomsten uit deeltijdarbeid door middel van de toepassing van een gedeeltelijke vrijlating op de inkomsten (art. 31 2e lid onder N en R). Tegelijkertijd dienen we te blijven kijken naar mogelijkheden bij bijstandsgerechtigden om van deeltijdarbeid naar verdere uren uitbreiding te komen zodat de uitkering kan worden beëindigd. Dit doen we in het Project Tijdelijk Ombuigen en dit wordt na afloop van het project bestendigd. De totale besparing op de uitkeringsgelden in 2017 over 7 maanden zijn € 1.579.060,00.
§ 2.1.8 Handhaving
Handhaving gebeurt vanuit het solidariteitsbeginsel. Indien er sprake is van misbruik of oneigenlijk gebruik dient hierop te worden geacteerd door middel van terugvordering, maatregeloplegging of een boete. Door het continu geven van goede voorlichting, tijdens het aanvraagproces, in de beschikking, en in latere contacten met de klant is het zaak zo goed mogelijk duidelijk te maken wat van hem of haar wordt verwacht. Zo worden mogelijke (onbedoelde) misstappen voorkomen en kan gedrag ook worden bijgestuurd zonder dat een maatregel of een boete hoeft te worden opgelegd.
§ 2.1.8.1 Maatregeloplegging
Een maatregeloplegging of boete is een in laatste instantie scenario en dient omgeven te worden met de nodige waarborgen. Gelet op het feit dat een maatregeloplegging een corrigerende werking heeft dient het direct na het verzuim (waar de maatregel betrekking op heeft) te worden gegeven.
Afbeelding Maatregeloplegging (Bron: Divosa)
Met onder meer collectieve voorlichtingsbijeenkomsten voorafgaande aan de aanvraag van de bijstand willen we deze uitgangspunten gestalte geven. Tegelijkertijd dienen we proces van handhaving verder inhoud te geven en te koppelen aan de visie in het Uitvoeringsplan (pagina 39 Uitvoeringsplan). Dit heeft op het gehele palet van misbruik en oneigenlijk gebruik betrekking. (intrekking, terugvordering en boete oplegging)
In 2017 werd tot en met de maand juli 39 keer een maatregel opgelegd. Dit is onder het landelijke gemiddelde. Landelijk ligt voor de maatregel dit cijfer op gemiddeld 5,8 % op jaarbasis. In Breda zijn dat 290 maatregelen op jaarbasis. In Breda ligt dit percentage momenteel op 1,4%. We willen daarom het maatregelenbeleid weer verder oppakken voor die bijstandsgerechtigden die wel kunnen voldoen aan de verplichtingen, maar niet willen. We doen dit in samenhang met de verplichting vanuit de gemeente dat we bijstandsgerechtigden goed voorlichten over hun rechten en hun plichten. We starten daarmee – zoals gezegd- al voorafgaande aan de aanvraag om een uitkering tijdens de in september op te starten collectieve voorlichtingsbijeenkomsten.
§ 2.1.8.2 Fraudebestrijding
Conform het Programma Toezicht &Handhaving voor 2017 is op basis van het Uitvoeringsplan een aantal acties uitgezet:
- Het onderzoeken van 2700 aanvragen om een bijstandsuitkering op de noodzaak tot nader onderzoek
- Het verrichten van nader onderzoek met betrekking tot 675 aanvragen in relatie tot rechtmatigheid.
- Uitvoeren van 260 fraudeonderzoeken onder uitkeringsgerechtigden, waaronder onderzoeken in het kader van het project L.A.A.*
- Uitvoeren van circa 85 fraudeonderzoeken in regio West-Brabant conform het regionale convenant.
- Bij het verrichten van nader onderzoek (140 realisatie) kwam er in totaal 33 keer geen uitkering tot stand.
- Bij het uitvoeren van de onderzoeken in het kader van het project L.A.A* (75 realisatie) is er sprake geweest van 21 voorstellen tot beëindiging van de uitkering en 13 voorstellen tot Terugvordering van de uitkering.
- Bij het uitvoeren van de fraudeonderzoeken in het kader van het regionaal convenant zijn er 54 dossiers gerealiseerd. Het resultaat van deze onderzoeken wordt aan het einde van het jaar regionaal vastgesteld.
- In totaal werden er in het eerste half jaar van 2017 45 boetes gegeven (bedrag totaal € 30.713,-)
Daarnaast is er een lopend onderzoek naar vermogen in het buitenland van bijstandsgerechtigden. De resultaten van dit onderzoek komen terug in de volgende voortgangsrapportage.
*L.A.A. = Landelijke Aanpak Adresonderzoeken.
§ 3. Beoogde resultaten 2017 en 2018
§ 3.1 Klanttevredenheid onder bijstandsgerechtigden
Het beoogde resultaat voor 2017 is: dat de klanttevredenheid onder bijstandsgerechtigden over 2017 hoger is dan de klanttevredenheid van 2014.
Dit betekent dat in begin 2018 een KTO dient te worden afgenomen onder die personen die in 2017 een bijstandsuitkering hebben ontvangen. De opzet van het KTO kan aansluiten bij de in 2017 geïntroduceerde organisatieprincipes van Maatwerk, Integrale benadering (één regisseur; één plan), Nabijheid (in de omgeving, persoonlijke benadering en bereikbaarheid), Tijdigheid (in preventie en tijdigheid van besluiten).
Als vorm zal een aselecte steekproef worden gemaakt waarvan de uitslag representatief is. Opzet in het 4e kwartaal 2017 en operationalisering 1e 2 maanden van 2018.
§ 3.2 Klanttevredenheid onder werkgevers
Het beoogde resultaat voor 2017 is: dat de klanttevredenheid onder werkgevers over 2017 hoger is dan het cijfer 7.
In de regel gaat het bij het KTO onder werkgevers over de mate waarin de werkgever zich ontzorgt voelde in het proces van vraag en aanbod (Maatwerk), besluiten snel door gemeenten worden genomen, subsidie aanvragen snel en vakkundig zijn afgedaan, en de bereikbaarheid (Tijdigheid).
Als vorm zal een aselecte steekproef worden gemaakt onder een werkgeversgroep waarvan de uitslag representatief is. Opzet in het 4e kwartaal 2017 en operationalisering 1e 2 maanden van 2018.
§ 3.3 Jaarlijkse ontwikkeling klantenbestand
Het beoogde resultaat: De jaarlijkse ontwikkeling van het klantenbestand (de procentuele stijging of daling) blijft in de gemeente Breda onder of gelijk aan de landelijke ontwikkeling zoals gemeten door het Centraal Plan Bureau (1,54 % in 2017)
Het CPB indexeert jaarlijks op aantal uitkeringen en niet op personen in de bijstand.
De norm is vastgesteld op 5036.
In totaal tot en met augustus 2017 157 boven de norm = 2.14 % i.p.v. 1,54%.
§ 3.4 Uitstroom door werk +15% t.o.v. 2016
Het beoogde resultaat: Jaarlijks stromen 15% meer mensen uit de uitkering uit naar werk/zelfstandig ondernemerschap dan het jaar daarvoor. In 2016 waren dit 465 personen. De norm voor 2017 is 15 % hoger dit betekent dat 535 personen dienen uit te stromen naar werk of zelfstandige arbeid. De meting is verricht tot augustus 2017.
Op dat moment zijn er 267 personen uitgestroomd waarvan 108 door het WSP.
Dit betekent dat in de maanden augustus tot en met december nog 268 personen dienen uit te stromen. Omgerekend naar maanden is dat gemiddeld 54 per maand.
Dit is exclusief de aantallen aan personen die uitstromen door toedoen van het Project Tijdelijke Ombuigen. Het hoogst behaalde aantal totaal tot nu toe is 45 per maand.
Vooral de inspanningen binnen het WSP dienen hierbij een substantiële bijdrage te leveren zodat het resultaat behaald kan worden. Momenteel vindt er binnen het WSP een herinrichting plaats op basis waarvan de verwachting is dat in de komende maanden de resultaten zullen toenemen.
§ 3.5 Duurzame uitstroom door werk +20 % t.o.v. 2016
Het beoogde resultaat : Het aantal mensen dat jaarlijks duurzaam uitstroomt naar werk/ zelfstandig ondernemerschap is 20% meer dan het jaar daarvoor; 493.
In 2016 zijn 465 uitkeringen beëindigd met als reden arbeid in dienstbetrekking/ zelfstandigheid. Hiervan zijn 411 uitkeringen na 6 maanden nog steeds beëindigd.
Dit betekent dat in 2017 het aantal mensen dat jaarlijks duurzaam uitstroomt 493
(411 + 20%) dient te zijn. Het is nu nog te vroeg om dit te kunnen vaststellen of dit gerealiseerd wordt. In het volgende voortgangsverslag komt de stand van zaken over het eerste kwartaal van 2017. Gemiddeld dienen er per maand 41 personen duurzaam uit te stromen uit de bijstand.
§ 3.6 Intensivering uitzendbranche
Het beoogde resultaat is : In 2017 en 2018 gaan meer mensen flexibel werken als gevolg van de intensivering van de samenwerking met de uitzendbranche. In 2017 en 2018 worden hierdoor 60 uitkeringen beëindigd.
Momenteel zijn we al in een verder gevorderd stadium met de uitzendbranche en liggen er concrete afspraken op grond waarvan we geformuleerde resultaten in 2017 en 2018 kunnen behalen. Hiervan komt een gestructureerde registratie in het automatiseringssysteem (Suite) van de gemeente. Op basis hiervan zal in het volgende voortgangsverslag de eerste resultaten worden beschreven.
§ 3.7 Baanafspraken gemeente Breda
Het beoogde resultaat: Het aantal gerealiseerde baanafspraken voor de gemeentelijke doelgroep in Breda verdubbelt in 2017 en 2018 jaarlijks ten opzichte van het aantal in 2016 (exclusief extra detacheringen SW). In 2017 is de norm 18 (eind 2016 was er sprake van 9 geregistreerde banenafspraken).
Tot nu toe zijn er 11 baanafspraken gerealiseerd. Dit betekent dat in de komende maanden er nog 8 banenafspraken gerealiseerd dienen te worden. Deze banenafspraken dienen in de komende tijd nog veel meer dan nu het geval is geweest een vast onderdeel worden van de werkgeversbenadering waarbij het mede onderdeel uit maakt van de reguliere portefeuille van de accountmanager.
§ 3.8 Baanafspraken regio West-Brabant
Beoogd resultaat is: Het aantal gerealiseerde baanafspraken is in West-Brabant in de periode 2017-2019 1967. Dit beoogde resultaat ligt ook voor een gedeelte buiten de invloedssfeer van de gemeente Breda.
bron
Bron:UWV
Vervolgrapportage in relatie tot doelstelling aantal 1967 volgt in de 2e halfjaarlijkse rapportage.
§ 3.9 30% van de kandidaten verbetert positie
Het beoogde resultaat: Jaarlijks verbeteren 30% van de kandidaten die ontwikkelperspectief hebben hun uitgangspositie voor participatie.
Deze vaststelling werd voorheen gedaan aan de hand van de participatieladder. Sinds de aanlevering van deze informatie aan het SRG (Stichting Registratie Gemeenten) niet meer noodzakelijk is wordt de Participatieladder voor dat doel niet meer adequaat bijgehouden. De vaststelling en de methodiek van berekening (werkwijze) en het resultaat zal in de volgende voortgangsrapportage worden beschreven.
§ 3.10 In 2017 hebben alle klanten een persoonlijk plan.
Het beoogde resultaat: Op 31-12-2017 hebben alle klanten een persoonlijk plan.
In april 2017 is gestart met het maken van persoonlijke plannen voor de klanten. Er is gestart met alle nieuwe klanten. Dit betekent dat iedereen die een uitkering aanvraagt naast de rechtmatige beoordeling van de bijstand ook een 3D analyse krijgt, er een klantbeeld wordt opgemaakt en daarnaast nog een persoonlijk plan opstelt met de regisseur.
Implementatie van het persoonlijke plan en afstemming met de andere leefgebieden en vertraging in de registratie in het systeem van de plannen heeft geleid tot een achterstand in relatie tot de planning. De verwachting is dat ook na de registratie in het automatiseringssysteem niet alle klanten in 2017 een Persoonlijk plan zullen hebben opgesteld. Aanvullende maatregelen zijn nodig om dit doel alsnog te bereiken.
§ 3.11 In 2017 is de afstand tot de arbeidsmarkt in beeld
Het beoogde doel is: Op 31-12-2017 is van alle klanten met een participatietraject in beeld wat hun afstand tot de arbeidsmarkt is en welke stappen nog genomen moeten worden. Dit resultaat valt samen met punt 3.9; De vaststelling en de methodiek van berekening (werkwijze) en het resultaat zal in de volgende voortgangsrapportage worden beschreven.
§ 4. Speerpunten Uitvoeringsplan
§ 4.1 Speerpunt Werkgeversbenadering
Het Werkgeversservicepunt Breda is verder doorontwikkeld. In samenwerking met de overige drie Werkgeversservicepunten in de regio West-Brabant is een marktbewerkingsplan opgesteld. In 2017 zijn ook meer werkgevers betrokken bij diverse bijeenkomsten waar werkzoekenden en werkgevers elkaar ontmoeten. Waaronder drie bijeenkomsten in het kader van het project Talent en Ambitie. De intensieve samenwerking met de uitzendbranche is gecontinueerd.
Om de werkwijze van het WSP meer aan te laten sluiten bij de nabijheid van de klant (werkgever) en de werkgeversbenadering is er in de WSP-organisatie gestart met sectoraal werken waarbij via de sectoren Handel, Logistiek, Horeca, Zakelijke Dienstverlening etc. direct aansluiting wordt gezocht bij de leefwereld van de werkgever. Via relatiebeheer met werkgevers in combinatie met acquisitie dient dit in toenemende mate te leiden tot uitstroom voor de werkzoekenden in de bijstand. De structuur, het proces, de resultaatgerichtheid en de samenwerking met de regisseurs en de participatiecoaches in de keten, om de resultaten tot uitstroom te optimaliseren, is daar verder op ingericht. Dit in toenemende mate samen met het UWV en regiogemeenten.,
§ 4.2 Social Return on Investment
Met de partners van de subsidietafels heeft een gezamenlijke themabijeenkomst plaatsgevonden over SROI in relatie tot subsidies. Insteek daarbij is de betrokkenheid vanuit hun maatschappelijke functie om SROI toe te passen. Met name de grote organisaties beschikken reeds over PSO (Prestatieladder Socialer Ondernemen) certificering. Verdere implementatie verloopt via de afzonderlijke tafels, waarbij degenen die al SROI toepassen een voorbeeldfunctie willen vervullen.
De aanschaf van een monitoringssysteem regionaal loopt gestaag door. Tweede helft van 2017 wordt gestart met het aanbestedingstraject. Streven is één systeem voor de hele regio, mogelijk gefaseerd in te voeren.
Met Wonen Breburg wordt een traject gestart in Geeren Noord waarbij SROI wordt meegenomen, gericht op bewoners die nu een uitkering hebben en wonen in de te renoveren complexen. Daarnaast wordt gekeken hoe de SROI-convenant van Wonen Breburg met de gemeente Tilburg kan worden vertaald voor Breda. Verkend gaat worden of dit verbreed kan worden naar de andere corporaties en Breda en meegenomen kan worden bij de woonafspraken. Ook wordt verder gewerkt aan de PSO-certificering van de gemeente Breda. De Prestatieladder Socialer Ondernemen (PSO) meet hoeveel een bedrijf duurzaam bijdraagt aan werkgelegenheid voor mensen met een kwetsbare arbeidsmarktpositie. Bedrijven met een PSO-erkenning dragen meer dan gemiddeld bij aan de werkgelegenheid van kwetsbare groepen.
In de doorontwikkeling van de SROI zoals boven beschreven en in samenwerking met Inkoop en Economie van de gemeente Breda kunnen in 2017 en 2018 een substantieel aantal bijstandsgerechtigden uitromen uit de bijstand. E.e.a. mede afhankelijk van het aantal verleende aanbestedingen door de gemeente.
§ 4.3 Focus op wat werkt!
In 2016 is de aanpak voor methodisch werken ontwikkeld om zicht te krijgen op welke interventies werken in welke situatie. Deze wordt nu toegepast op de projecten van de re-integratie proeftuin 2016 waarvan de meesten nog lopen. Inmiddels zijn alle deelnemers aan deze projecten in beeld gebracht. Op basis van de ervaringen met deze methodische aanpak wordt de werkwijze verder verbeterd. In de tweede helft van dit jaar wordt de werkwijze breder ingezet en wordt op deze wijze van alle kandidaten die begeleid worden naar werk de afstand tot de arbeidsmarkt in kaart gebracht.
Alle vastgestelde lopende projecten worden in geïnventariseerd en bezien op doelstelling, resultaat en eigenaarschap. Bezien wordt daarbij in hoeverre deze projecten aansluiten bij de geformuleerde doelstellingen en de resultaten die we willen bereiken. Hierbij proberen we zoveel mogelijk aan te sluiten bij de behoefte (de vraag van de bijstandsgerechtigden) en niet bij het aanbod van de verschillende contractpartners.
Om deze projecten goed te monitoren wordt gewerkt aan de inrichting van projectmanagement zodat op elk gewenst moment de status en de resultaten per project opvraagbaar zijn. Dit laatste in combinatie met de inrichting van managementinformatie. Bovenstaand beeld gaat in samenhang met een voortschrijdend beeld van de bijstandsgerechtigden en hun mogelijkheden tot participatie en re-integratie.
4.4 Extra impuls op participeren naar vermogen
Om kwalitatieve activeringsplekken te realiseren zijn extra middelen toegevoegd aan het subsidieplafond van de thematafel ‘Aan de slag’. De partners aan deze tafel bieden een grote diversiteit aan verschillende soorten activeringsplekken.
Daarnaast willen we extra plekken realiseren door in samenwerking met partners in de stad projecten op te zetten waarbij de gemeente capaciteit inzet om begeleiding te bieden op locatie bij een externe partner. Op dit moment wordt met enkele partijen verkend of er mogelijkheden zijn voor een dergelijk samenwerkingsproject.
§ 4.5 Innovatie en experimenten
Diverse experimenten lopen om de maximale ruimte binnen de Participatiewet te benutten. Inmiddels is besloten om geen deel te nemen aan de landelijke experimenteerruimte Participatieruimte. Door de beperkte ruimte in regelgeving, biedt het weinig innovatieve mogelijkheden. Daarnaast past het niet in dienstverlening die we de kandidaten willen bieden.
We zijn gestart met een onderzoek naar drempels die mensen ervaren met betrekking tot parttime werken. We leggen meer nadruk op het werven van parttime vacatures in kansrijke sectoren als thuiszorg, deeltaxi en doelgroepenvervoer en oproepbanen. Daarnaast werken we momenteel aan het opzetten van betere voorlichting over parttime werken en het ontwikkelen van financiële prikkels om parttime werken te bevorderen. De informatievoorziening via de website is verbeterd en vanaf november 2017 is het voor klanten mogelijk hun inkomsten digitaal via een portal door te geven. Ook het betaalmoment van het betalen van de uitkering wordt in september twee weken vervroegd, waardoor we beter aansluiten bij het moment van de salarisuitbetalingen. De pilot parttime ondernemerschap in de bijstand is gestart. Daarnaast werken we verder aan andere initiatieven.
Het in juli 2017 ingezette project Tijdelijk OmBuigen en de daarin opgenomen deelprojecten is een goed voorbeeld van nieuwe manieren om bijstandsgerechtigden met een lange(re) afstand tot de arbeidsmarkt gegarandeerd duurzaam uit te laten stromen tegen een relatief lage kostprijs.
§ 4.6 Springplankbanen
In september 2017 zijn we gestart met een opzet, samen met Atea, voor het realiseren van de pilot ‘Springplankbanen’. De bedoeling is om in 2017 springplankbanen te realiseren. Hierbij krijgen gemotiveerde kandidaten met een beperking de kans om maximaal 23 maanden regulier werk te verrichten in een werkorganisatie. Basisprincipe hierbij is dat regulier werk wordt verricht tegen regulier loon onder reguliere arbeidsomstandigheden in een regulier gestuurde organisatie. Het gaat hierbij om ene groep mensen die voor 50 tot 80% in staat zijn om het Wet Minimum Loon te verdienen.
De voortgang van deze pilot wordt beschreven in het volgende voortgangsverslag. In 2018 wordt de pilot geëvalueerd en deze evaluatie maakt onderdeel uit van de voortgangsrapportage aan de raad begin 2019.
§ 4.7 Extra banen voor mensen met een beperking
Beschut werken
De gemeente Breda heeft sinds de invoering van de Participatiewet in 2015 voortvarend werk gemaakt van het beschut werk. Het aantal medewerkers is vanaf eind 2015 gestaag gegroeid. Inmiddels hebben 37 personen een dienstverband in het beschut werk. Daarmee is voorlopig het maximum aantal plaatsen bereikt. Personen die via het UWV een indicatie beschut werk krijgen komen op de wachtlijst en kunnen vanaf 1 januari 2018 weer instromen. Bij personen die op de wachtlijst staan kijken we wat de behoefte is en zoeken we naar een passende oplossing binnen het sociaal domein. Indien mensen bijvoorbeeld behoefte hebben aan een zinvolle dagbesteding kunnen we bijvoorbeeld een leerwerktraject inzetten of zoeken naar een activiteit in de buurt. Wat het meest passend is, is afhankelijk van de situatie van de kandidaat.
Werkgevers informeren
We organiseren dit jaar samen met MEE West-Brabant en andere partners de Matchmeedag voor mensen met een beperking. Er zijn workshops en ontmoetingen tussen werkgevers en werkzoekenden met een arbeidsbeperking. Ook zijn enkele zorgorganisaties uitgenodigd bij de reguliere overleggen van het Werkgeverservicepunt Breda waar o.a. vacatures worden gedeeld.
§ 5. Voortgang Project Tijdelijk OmBuigen
Zoals in het Uitvoeringsplan 2017 /2018 beschreven, staat de focus op werk centraal. Hierbij staan de werkgevers en de werkzoekenden centraal. In de nieuwe visie vervullen werkgevers en werkzoekenden beiden een hoofdrol. Dit betekent niet alleen dat de werkwijze, maar ook organisatiestructuur, processen, opvattingen over dienstverlening bij medewerkers en management in 2017 ingrijpend aan het veranderen zijn.
Naast dit eerder beschreven structurele proces van verandering is tijdelijk een (externe) impuls nodig die zorg draagt voor resultaatvorming op kortere termijn wat betreft uitstroom uit de bijstand, en een positief effect op de Buig gelden in 2017 en doorlopend in 2018. Daarnaast dient het een bijdrage te leveren tot een nog meer innovatieve dienstverlening waarbij de gemeente de verschillende methodieken kan inbedden in de eigen organisatie. De Raad is eerder over dit project geïnformeerd door middel van een Raadsbrief,
Hiervoor is in juli 2017 gestart met de uitvoering van het projectplan ‘Tijdelijk OmBuigen’ Een project waarbinnen we zeven deelprojecten omarmen die een impuls gaan geven aan de uitstroom van kandidaten vanuit de uitkering naar een betaalde baan voor een periode van minstens 6 maanden. Bij vier deelprojecten hebben we externe partijen aangetrokken die met hun dienstverlening een bijdrage gaan leveren aan onze doelstelling. In samenwerking met alle teams binnen de keten Participatie wordt thans sterk ingezet op uitvoering van de deelprojecten en worden in september/oktober 2017 de eerste concrete resultaten verwacht. De doelstelling van het Project is om in totaal zorg te dragen voor 150 (in hoofdzaak) duurzame plaatsingen.
De planning van de verschillende deelprojecten ligt op koers. De resultaatbevindingen worden in ieder geval beschreven in het eerstvolgende voortgangsverslag.